|
Zoals
u wellicht al had begrepen worden IJslanders vaak aangeschaft vanwege de
"extra" gangen. Deze
extra gangen tölt en telgang (en meer) zijn eigenlijk helemaal geen 'extra' gangen. Het
is ook niet zo dat alleen IJslandse pony’s die gangen nog beheersen. In het
IJslandse landras zijn die echter in ruwe oorspronkelijke vorm wel
bijzonder
goed bewaard gebleven, terwijl ze op het Europese vasteland er met succes uit werden gefokt! Ten tijde van de kolonisatie van IJsland waren de
"extra" gangen waarschijnlijk nog wel geliefd, zodat daar bij het
uitkiezen van de mee te nemen pony’s op werd geselecteerd. Op het Europese
vasteland veranderde echter de wijze van rijden en ging men in de loop der
eeuwen de voorkeur geven aan paarden met een veel 'simpeler' gangenspectrum. Dit
proces is te volgen in middeleeuwse illustraties en later de klassieke
ruiterscholen. Ten tijde van de Spaanse veroveringen (Columbus) waren de
gangenpaarden er in ieder geval nog wel, getuige hun nazaten in met name
Zuid-Amerika. Natuurlijk waren er ook buiten NW.-Europa paarden en pony’s, met
name in Azië. Ook die vertonen alle gangen nog steeds. Kijk maar eens rond in
Mongolië! Overigens stond er enige tijd geleden een stukje in het maandblad de
Bit over een töltende Fries (als veulen bij IJslanders in de wei gestaan en de
gang "overgenomen"), dus er is nog hoop.....

De IJslander heeft zoals u hierboven
kunt zien, veel meer in zijn mars dan de 5 gangen die we hem toeschrijven.
Echter worden deze "extra" versnellingen ook bij de IJslanders als
"niet gewenst" beschouwd. Er zijn overigens mensen die de Valhop als
meest comfortabele gang bestempelen! Dus ongewenst zou wellicht ook voor de
overige gangen bijgesteld dienen te worden.
15 gangen met een eigen
naam!:
|
Galop |
|
Overkruisde
galop |
|
Valhop |
|
Vierslaggalop |
|
Overkruisde vierslaggalop |
|
Telganggalop |
 |
Draf |
|
Draftölt
of ook wel drölt! |
|
Tölt |
|
Vierslagrentelgang |
 |
Rentelgang |
|
(Gelopen) vierslagdraf |
|
Staptölt |
|
Telgang (zwijnen) |
 |
Stap |
Desondanks
hebben we het bij IJslanders over vier - en vijfgangers. Viergangers
'beheersen' naast de drie
basisgangen, stap, draf en galop ook de tölt en vijfgangers kunnen, naast
de basisgangen, zowel tölten als telgangen.
Een vijfganger schijnt makkelijker in te tölten te zijn als een
vierganger. In de IJslander wereld hoor je veel de termen
"lateraal" en "diagonaal". Lateraal is (bijna)
gelijktijdige beenzetting aan dezelfde zijde (stap, tölt en telgang) en
bij diagonaal is dit kruislings (linksvoor en rechtsachter of rechtsvoor
en linksachter, zoals bij draf).
Om de overeenkomsten en verschillen in de gangen duidelijk te maken,
bespreken we alle vijf de gangen met daarbij de beenzetting schematisch
weergegeven. De plaatjes moeten van links naar rechts en van boven naar
onder worden gelezen. Met deze uitleg kan je niet alleen het verschil zíen,
een geoefend oor kan het dan zelfs hóren.
|
Stap
Het IJslands paard heeft een snelle stap. Verder verschilt deze gang niet
met die van andere paardenrassen. De benen worden één voor één
opgetild en weer neergezet. in de volgorde linksachter, linksvoor,
rechtsachter, rechtsvoor. Op de verharde ovaalbaan hoor je een duidelijke
viertakt.
Na de stap zijn
alle gangen variabel en kunnen we strikt gesproken geen echte basisgangen
onderscheiden die zonder uitzondering door alle paarden gelopen worden.
We kennen paarden die helemaal niet kunnen galopperen, omdat ze aan
telgang de voorkeur geven en we kennen paarden die ook om die reden
helemaal niet kunnen draven. In Europa is het vrij normaal dat de paarden
niet kunnen telgangen en over draf en galop beschikken. Sommige paarden
kunnen alle hierboven genoemde varianten lopen en nog meer. Een echt goed
IJslands paard bijvoorbeeld een Gædingar.
|
Draf 
Hoewel deze gang bij de meeste IJslanders tamelijk "vlak"is (en
daardoor makkelijk uit te zitten), is de draf gelijk aan die van andere
rassen. Het paard tilt telkens een diagonaal benenpaar op: linksachter +
rechtsvoor, gevolgd door rechtsachter + linksvoor, met daartussenin een
zweefmoment. Je hoort dus een tweetakt ritme.
|
Tölt 
De beenzetting van de tölt lijkt op de stap en wordt daarom ook wel
vergeleken met snelwandelen. Omdat een zweefmoment (zoals bijvoorbeeld in
draf) ontbreekt, zit deze gang zeer comfortabel. Bij een goede tölter kan
men het tempo variëren van een vlotte stap tot een flinke galop, terwijl
de ruiter vrijwel onbeweeglijk in het zadel zit.
In ludieke IJslandershows wordt dit comfort gedemonstreerd door ruiters,
die al töltend de krant lezen of met volle bierpullen het vuur uit de
hoeven tölten -zonder een druppel te morsen-.
Hoe herken je de tölt? Het paard loopt in deze gang sterk verzameld en
opgericht, hoofd en hals worden hoog gedragen. Er ontstaat een trotse
beweging die versterkt wordt door het ritmisch meedansen van de staart.
Bij een zuiver gelopen tölt hoor je een snelle, regelmatige viertakt (het
geproduceerde geluid wordt wel vergeleken met een naaimachine en ook wel
met black&decker!).
 
|
Galop
Deze gang is voor alle paardenrassen de snelste gang, dus ook voor de
IJslander. Over het algemeen is de galop van een IJslander wat minder
"gesprongen" dan bij de meeste andere rassen. De beenzetting
wordt hieronder schematisch weergegeven, de hoorbare takt is het
welbekende "kataklop-kataklop".
Grappig
genoeg is galop eigenlijk ook een laterale gang. We onderscheiden immers
een linkergalop, waarbij linkerachterbeen en linkervoorbeen voorgrijpen en
een rechtergalop. Naast deze onderverdeling hoor bij galop soms een
drieslag en soms een vierslag.
Drieslag-galop is meer gesprongen. Je hoort hierbij (bij de linkergalop)
eerst het rechterachterbeen neerkomen, vervolgens linksachter tezamen met
rechtsvoor en als laatste het linkervoorbeen dat weer als afzet naar de
volgende sprong functioneert.
Bij
een niet gesprongen galop hoor je alle benen afzonderlijk neerkomen,
waarbij min of meer wel een sprongfase is te onderscheiden. Vaak zie je
deze galop bij IJslanders, koudbloeden of in rengalop.
|
Telgang

Deze gang is vast wel bekend van kamelen en sommige hondenrassen. Hierbij
wordt beurtelings het rechter - en het linkerbenenpaar (lateraal)
opgetild, met ertussenin een zweefmoment. Bij IJslanders kan je letterlijk
van een vijfde versnelling spreken: door de enorme snelheid en stuwing
krijg je als ruiter het gevoel dat het paard "opstijgt". Deze
gang wordt voornamelijk in snelheidsonderdelen gereden.
Alleen het zeer hoge tempo (ren-telgang) wordt gewaardeerd: het lage tempo
telgang wordt laatdunkend "Schweinepass" genoemd. Dit zit
tamelijk ongemakkelijk omdat het meestal gepaard gaat met een gespannen
paardenrug en -hals.
Niet alle IJslanders hebben rentelgang kwaliteiten; vandaar het
onderscheid in vier - en vijfgangers. Meestal ontwikkelt een vijfganger
pas op latere leeftijd (7 à 8 jaar) een goede ren-telgang.

|
De pagina is
een verzameling van op het web gevonden informatie. Wij hopen met deze
informatie een zo goed mogelijk beeld te geven van de gangen van de IJslander. Er is onder andere gebruik gemaakt van de gangen pagina van de site:
http://www.matheeuwsen.com
(inmiddels al enige tijd niet meer in de lucht),
de
site van Punktur:
http://home.planet.nl/~punktur/
en de site van de IFIJP:
http://home.wanadoo.nl/ifijp/index2/index2.html
|